PERSPECTIEF
Om een suggestie te geven van ruimte of diepte kan je gebruik maken van meetkundig (lineair) perspectief of kleurperspectief.
In de Renaissance werd het lineair perspectief ontdekt. Daarvoor zagen kunstenaars dit al wel maar pasten dit op gevoel toe.
In de landschapskunst zie je al snel de ontwikkeling in het kleurperspectief. Hieronder zie je de verschillende manieren uitgebreid uitgelegd. Daarnaast wordt in de KUNSTPROEVERIJ voor de leerjaren 2 en 3 hier ook aandacht aan besteed n.a.v. de praktische opdrachten die je daar krijgt.
In de Renaissance werd het lineair perspectief ontdekt. Daarvoor zagen kunstenaars dit al wel maar pasten dit op gevoel toe.
In de landschapskunst zie je al snel de ontwikkeling in het kleurperspectief. Hieronder zie je de verschillende manieren uitgebreid uitgelegd. Daarnaast wordt in de KUNSTPROEVERIJ voor de leerjaren 2 en 3 hier ook aandacht aan besteed n.a.v. de praktische opdrachten die je daar krijgt.
Bij kleurperspectief wordt gebruik gemaakt van typische kenmerken van kleuren om ruimte/diepte te maken. Rood is opdringerig, dus lijkt naar voren te springen. Blauw is weer veel zachter en gaat meer naar de achtergrond. Vaak gaat het hier om een kleurcontrast zoals warm-koud of complementair.
Een andere manier waarop kleurperspectief wordt gebruikt is het atmosferisch perspectief. |
1-puntsperspectief:
Alle voorkanten worden recht getekend. Alle zijkanten worden aan de bovenkant en onderkant naar het verdwijnpunt/vluchtpunt getekend. De enige mogelijke richtingen zijn lijnen naar het vluchtpunt toe of horizontale of verticale richtingen.
2-puntsperspectief
Door 2 vluchtpunten te gebruiken staat het voorwerp gedraaid met een hoek naar je toegedraaid.
De enige richtingen in dit perspectief zijn: verticale richtingen en lijnen naar 1 van de twee vluchtpunten toe.
De enige richtingen in dit perspectief zijn: verticale richtingen en lijnen naar 1 van de twee vluchtpunten toe.
3-puntsperspectief
Bij 3 puntsperspectief is een derde vluchtpunt toegevoegd.