HAVO VOOREXAMEN- EN EXAMENKLAS
Welkom op de Havo bovenbouw pagina. Hier kan je alle informatie vinden om je goed voor te bereiden op het examen in 5 Havo.
Je examen is het CSE: Centraal Schriftelijk Examen. Op https://www.examenblad.nl/ kan je alle informatie vinden over je examen en alle oude examens om mee te oefenen. In de Syllabus, die je kunt vinden onder kunstvakken en lo > Tekenen havo, vind je de begrippenlijst. Met deze begrippen gaan we vanaf 4 havo starten. Sommige ken je al uit de onderbouw en anderen zijn nieuw. Naast de beeldende begrippen krijg je les in de beeldende kunstgeschiedenis van de Griekse periode tot en met nu. |
LEERJAREN4 Havo.
Je krijgt 3 uur les per week waarbinnen 1 uur besteed wordt aan theorie en de overige 2 uren aan praktijkwerk. De theorie zal allemaal draaien om de kunstgeschiedenis van de Grieken tot en met nu en de beeldende begrippen uit de syllabus en zullen tijdens verschillende momenten getoetst worden gedurende het schooljaar. Je leert de betekenis van deze begrippen en hoe je ze kunt toepassen. Je leert om te gaan met inzicht vragen en kijkvragen en zo wordt je al voorbereid op het eindexamen volgend schooljaar. Tijdens de praktijk krijg je meerdere opdrachten gedurende het schooljaar waarbinnen je de verschillende materialen en technieken leert kennen. 5 Havo. Je krijgt 3 uur les per week waarbinnen 1 uur besteed wordt aan theorie en de overige 2 uren aan praktijkwerk. Je theorie is een uitbreiding en verdieping van dat wat je hebt geleerd in 4 Havo. Je zult voornamelijk leren omgaan met inzicht vragen en kijkvragen. Je zult verschillende CSE's maken om te oefenen met examenvragen. Tijdens de praktijkuren ga je werk maken binnen een bepaald thema. Het thema van de afgelopen jaren was;
Kunst en leven: probleemstellingen: |
PROBLEEMSTELLINGEN Onderstaande probleemstellingen horen bij het thema Kunst en leven.
De probleemstellingen kunnen worden ingekaderd door ze telkens te koppelen aan de periodes en onderwerpen zoals genoemd in de basisstofomschrijving.
1 In hoeverre verschilt de beroepspraktijk van een moderne kunstenaar uit de 20ste of 21ste eeuw met die van een kunstenaar uit de middeleeuwen, renaissance, barok of negentiende eeuw?
2 In hoeverre is in de loop der tijd de maatschappelijke status en de sociaaleconomische positie van de kunstenaar veranderd?
3 Hoe en waarom presenteert de kunstenaar zich op een bepaalde manier in zijn werk (bijvoorbeeld in een zelfportret)?
4 Hoe en waarom wordt het leven van de kunstenaar of diens visie op de maatschappij zichtbaar in zijn werk?
5 Hoe en waarom wordt de kunstenaar door anderen gezien en verbeeld (bijvoorbeeld door andere kunstenaars of in de pers)?
6 In hoeverre weerspiegelt het atelier of de woning van de kunstenaar zijn of haar visie op (kunst en) het leven?
7 Hoe en waarom maakt de kunstenaar zijn eigen leven tot onderdeel van zijn kunst?