LICHT EN SCHADUW
Licht heb je nodig om vormen en kleuren zichtbaar te maken. Je kunt door lichtval en schaduwen zien hoe groot iets is en wat voor vorm een object heeft. Op de pagina's LICHT en SCHADUW kan je alle belangrijke beeldaspecten vinden.
Er zijn twee soorten lichtbronnen: natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
Er zijn twee soorten lichtbronnen: natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
Hierboven zie je zes natuurlijke lichtbronnen. De vijfde is een afbeelding van gloeiwormen in de grotten van Nieuw-Zeeland.
Hierboven zie je kunstmatige lichtbronnen. Deze zijn door de mens gemaakt. Met uitzondering van kaarsen en aangestoken vuur zijn alle kunstmatige lichtbronnen lampen. Deze kunnen allemaal verschillen van lichtsterkte en lichtkleur.
RUIMTELIJKHEID met behulp van schaduw en licht
Een object wordt ruimtelijk door licht- en schaduwwerking. Dit noem je plasticiteit. Hoe meer aandacht voor schaduwwerking, hoe plastischer het werk wordt. Het lijkt dan net of het echt is.
Rechts zie je een voorbeeld van een stilleven met veel plasticiteit. Hiernaast zie je een voorbeeld van een stilleven met weinig plasticiteit. Daardoor is het vergeleken met het voorbeeld rechts behoorlijk 'plat'. |